Schrijversfoutje nummer 41: Te veel personages opvoeren

Te veel personages opvoeren. Waarom is dit verkeerd?
Stel, dat het gordijn bij een toneelstuk opengaat en er staan dertig mensen op het podium, allemaal met gesproken tekst, zou je dan in staat zijn om iedereen te onderscheiden en te volgen? Of je gaat naar een feestje, je doet de deur open en de kamer blijkt gevuld met nieuwe mensen die je nog nooit gezien hebt, zou je het dan naar je zin hebben?

Te veel personages aan de lezer presenteren geeft hetzelfde effect van verwarring, en maakt het hem moeilijk om zich met elk van hen te kunnen identificeren. Sommige schrijvers, zoals Larry McMurtry in Lonesome Dove komen er mee weg en winnen er zelfs de Pulitzer prijs mee. Maar de meeste schrijvers zijn geen Larry McMurtry. Hij kan het doen, omdat hij elk personage onderscheidend weet te maken. Het gaat erom hoe goed je verschillende karakters aan verschillende personen weet te koppelen. We kunnen er eigenlijk maar een paar aan.

De oplossing
Voordat je begint met schrijven, bepaal je hoeveel personages jij in je verhaal kunt behandelen. Je hebt je protagonist en je antagonist. En dan heb je de met name genoemde ondersteunende figuren. Dat zijn personages die gedurende het hele verhaal opduiken.

Je kunt beter geen namen geven aan personages die maar één keer voorkomen. Zulke personages kun je omschrijven als ‘speerdragers’, analoog naar de spelers die bij een opera op de achtergrond staan en – inderdaad –  een speer dragen. Ze zijn alleen maar decor, en je kunt ze het beste typeren met hun rol, zoals ‘de taxichauffeur’ of ‘de boekhouder’, om te zorgen dat de lezer niet overspoeld raakt.

Zorg ervoor dat de lezer vooral jouw met name genoemde personages kan blijven volgen en concentreer je op de protagonist en de antagonist.

Succes!

  • Tekst gebaseerd op het boek: 70 solutions to common writing mistakes, van Bob Mayer
  • Als je je nu inschrijft voor onze nieuwsbrief, ontvang je  dit (Engelstalige) eboek (PDF)  via email helemaal gratis!

Plaats een reactie